Casco onderhoud (beton)
Scheuring in uw casco kan een aantal oorzaken hebben.
1. Krimpscheuren
Tijdens het uithardingsproces na het storten krimpt het beton. Dit kan zijn door de weersomstandigheden (warm of koud), maar ook door de samenstelling van het beton. Hierdoor ontstaan zogeheten krimpscheuren. Deze vormen, in principe, geen bedreiging voor de constructie van uw casco. Het is daarom niet noodzakelijk om deze allemaal te repareren. Vaak zijn deze scheurtjes maar aan één kant zichtbaar. Mochten deze scheurtjes in de loop der jaren groter worden, dan is het toch verstandig om deze, al dan niet preventief, te laten repareren. Het repareren gebeurt met een epoxy die door middel van lage druk (max. 6 bar) tot in de kleinste scheurtjes wordt geperst. Hierbij wordt het eventuele water verdreven en de enorme kleefkracht ‘lijmt’ de twee helften aan elkaar. Dit herstelt de oorspronkelijke constructie.
2. Scheuren door spanning
Spanning in uw casco kan ontstaan door bijvoorbeeld een verkeerde belasting van het casco. Hiervoor zijn diverse oorzaken. Wij noemen er een paar: te veel ballast in het casco; een zware overbouw of opbouw waar het casco niet op is berekend; temperatuurverschillen binnen/buiten; een verzwakte constructie door betonrot; verkeerd koppelen van een tweede casco, enz. Deze spanning kan men in veel gevallen niet geheel voorkomen, maar er is wel een aantal aanpassingen mogelijk om de spanning tot een minimum te beperken. Een voorbeeld hiervan is tanks plaatsen onder het casco of de overbouw om op de plaatsen waar het nodig is meer opwaartse druk te creëren. Hierdoor kan er een deel van de ballast worden verwijderd. Deze scheuren vertonen vaak lekkagesporen en zijn door en door gescheurd. Mocht er een omlooprand om uw casco zijn gemaakt dan lopen deze scheuren bijna altijd door in deze omlooprand. Reparatie is absoluut noodzakelijk en dient op dezelfde wijze te gebeuren als bij een krimpscheur.
3. Scheuren door schade
Ook hier kan men verscheidene oorzaken opnoemen, maar de meest voor de hand liggende is natuurlijk aanvaringsschade. Dit is aan de buitenkant meestal wel zichtbaar door beschadigingen aan het casco. Maar natuurlijk ook door het plaatsen van een ondeugdelijk afmeersysteem. Hierdoor ligt uw woonboot jaren achtereen te bonken en te stoten, zodat er op den duur schade kan ontstaan. Ook deze scheuren verlangen reparatie. Het spreekt natuurlijk voor zich dat uw woonboot voorzien moet zijn van een deugdelijk afmeersysteem.
4. Betonpoeren of doorvoeren
Tot voor kort waren weinig woonboten aangesloten op de riolering. Om toch van het afvalwater af te komen, werden er in de bodem van het casco ijzeren of pvc pijpen meegestort. Om deze meer stevigheid te geven en te beschermen, werd er een betonnen kolom omheen gestort. In feite is dit dus een open verbinding binnen in uw casco. Door de meeste verzekeringen is gesteld dat zo’n doorvoer ten opzichte van het oppervlaktewater tenminste 20 cm er bovenuit moet steken. In de praktijk zijn er echter vele woonarken waarbij dit niet het geval is.
Bij de woonboten die wel zijn aangesloten op de riolering zijn deze doorvoeren in de meeste gevallen overbodig geworden. Het is daarom verstandig de doorvoeren die u niet in gebruik heeft dicht te laten maken. Hierbij wordt de doorvoer door middel van een afsluiter zo dicht mogelijk bij de bodem afgesloten en volgegoten met zogeheten onderwaterbeton (dit beton spoelt niet uit in het water). Zijn er nog doorvoeren in gebruik voor bijvoorbeeld invoer van de waterleiding? Dan moeten deze worden opgestort tot tenminste 20 cm boven waterniveau (zie ook uw verzekeringsvoorwaarden).
In sommige gevallen zijn de betonpoeren gescheurd. Dit wordt veroorzaakt doordat de meegestorte ijzeren pijp is gaan roesten. De roest duwt als het ware het beton weg zodat er scheuren ontstaan. Ook als de poer wordt dichtgestort, vereisen deze scheurtjes reparatie. Ook doorvoeren voor gas of elektra door de wand van het casco moeten aan de minimum eis van 20 cm boven de waterlijn voldoen. Bij te lage doorvoeren is het boren van nieuwe gaten noodzakelijk, indien mogelijk. Of deze moeten door de opbouw naar binnen worden gebracht. De oude gaten moeten worden dichtgemaakt.
5. Grindnesten
Een grindnest is eigenlijk een plek in het casco waar het beton niet goed is gemengd of niet goed is nagetrild tijdens de stort. Hierdoor ontstaat een zwakke, poreuze structuur die al in een vroeg stadium lekkage kan veroorzaken. Als het inwendige bewapeningsstaal nog niet is aangetast en alleen maar lekkagesporen zichtbaar zijn, wordt deze plek ‘aangeboord’. Hierbij probeert men een holle plek te vinden om deze daarna te injecteren met epoxy. Deze plekken bevinden zich vaak dicht bij de bodem en in de hoeken, omdat deze plaatsen het moeilijkst te bereiken zijn voor een trilnaald. Zo’n trilnaald wordt gebruikt om beton te verdichten en de luchtbelletjes naar boven te laten stijgen. Lekkage door een grindnest herkent men vaak aan een roestkleurige, vochtige plek. Dit komt omdat er calciumafzetting plaatsvindt op de poreuze plek.
6. “Betonrot”
Betonrot in een woonark is te herkennen aan kleine of grotere roestplekken op de vloer of wand. Ook loopt er vaak een roestspoor naar beneden en vormen er zich in de winter kleine druppels op de plek.
Reparatie is mogelijk door de plek voorzichtig uit te hakken tot op de bewapening. Als het ijzer niet te zwaar is aangetast, hakt men het vrij tot op de gezonde bewapening. Na het aanbrengen van een speciale primer om het ijzer te beschermen, wordt het geheel weer aangesmeerd met een vezelgebonden reparatiemiddel op cementbasis.
Bij grotere besmette plekken wordt de omgeving van de roestplek opgeruwd en na het plaatsen van bekisting wordt hier een wandje voor gestort van ongeveer 7 cm. Het beton dat hiervoor gebruikt wordt is erg stroperig door een toegevoegde plastificeerder. Hierdoor hecht het uitstekend aan de bestaande wand en is het bij geringe diktes (3 cm) al waterdicht. Zo kan het casco er weer jaren tegen.
7. Blootliggende bewapening
Dit kan twee redenen hebben. Namelijk, de bewapening ligt te dicht aan de oppervlakte waardoor er te weinig dekking is. Hierdoor kan er vocht uit bijvoorbeeld de lucht bij het ijzer komen. Het ijzer gaat roesten en duwt het beton eraf. Het tweede gebrek is in principe een lichte vorm van betonrot en bevindt zich meestal boven de waterlijn aan de binnenzijde. Maar soms ook aan de buitenzijde van het casco. Beide gebreken zijn eenvoudig te repareren. Het advies? Blootliggende bewapening ontroesten en na het aanbrengen van een primer weer aanhelen met een reparatiemortel.
Dit zijn de meest voorkomende gebreken die zich bij een woonboot kunnen openbaren. Wees niet bevreesd maar onderhoud wel uw casco. Het is verstandig als u zelf ook eens af en toe een kritische blik onderin werpt. Voor adresgegevens van erkende betonspecialisten kunt u contact met Kok Woonbotenmakelaar opnemen.
Disclaimer. Alle informatie is op zorgvuldige wijze en naar beste weten samengesteld, maar medewerkers van Hans Kok Woonbotenmakelaar kunnen op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Medewerkers van Hans Kok Woonbotenmakelaar aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.